Waarvoor zijn de wijkcentra?
De wijkcentra in onze stad zijn een plek voor ontmoeting en verbinding van mensen in de wijk. De gemeente biedt wat nodig is voor wat er leeft in de wijken, op een manier die past bij onze rol als overheid. Zaken als veiligheid en hygiëne in de accommodatie moeten goed geregeld zijn. Tegelijkertijd willen we ook ruimte voor initiatief bieden, en op een verantwoorde manier kijken naar de toepassing van regels. Om hier met elkaar over van gedachten te wisselen hebben wij op maandag 6 maart een miniconferentie gehouden. In deze conferentie hebben met elkaar opgehaald wat u vind van de rol en functie van een wijkcentrum. Daarnaast hebben we een aantal dilemma’s met elkaar doorgenomen.
Opbrengst plenair gesprek: wat is volgens u de bedoeling van de Nijmeegse wijkcentra?
- Ouderen achter de geraniums weghouden
- Ontmoeting, gezelligheid, nieuwe contacten
- Binden en verbinden van wijkbewoner; jong en oud
- Een plek waar mensen graag komen
- Een plek om diversiteit aan activiteiten te organiseren, ook vergaderingen
- Voor de wijkbewoners en voor organisaties die activiteiten voor bewoners organiseren
- Een wijkcentrum is van en voor bewoners
- Huiskamer voor de wijk (ook voor verjaardagsfeesten): voor alles wat er in de wijk nodig is
- Gerichte activiteiten zoals cursussen tegen lage prijzen (door vrijwilligers) om bewoners aan te trekken
- Talenten van bewoners laten ontplooien
- Plaats waar je hulp kunt zoeken (zoals Stip in Dukenburg)
- ‘wat je nodig hebt, dat is er’, verschillend per wijk
- Gemeente, bewoners en organisaties zijn partners: samen invulling geven
- Ruimte bieden aan organisaties die het niet kunnen betalen
- Ook ‘vers bloed’; ruimte voor nieuwe initiatieven en groepen
- In principe voor niet-commerciële activiteiten voor wijkbewoners, die nergens anders kunnen dichtbij huis
- Veiligheid, hygiënisch: basisregels
Daarnaast werden er ook zorgen geuit:
- het lijkt wel of er steeds minder ruime openingstijden zijn
- er is niet altijd plek: wie gaat voor? (bewoners of instellingen)
- er mag steeds minder – de “regeltjes” overheersen,
- ‘in- en uitstappen’ zonder contracten nog te weinig mogelijk
- in gesprek met elkaar over regels: goede communicatie
- bewoners faciliteren om aan de regels te kunnen voldoen
- wat is het ‘grijze’ gebied?
Wat we delen is dat er altijd sprake zal zijn van een “grijs gebied” en dat we ook eens zijn dat meer regels dit niet gaan oplossen. Wat er dan nodig is, is dat we met elkaar wat dilemma’s doornemen die ons inzicht en richting kunnen geven.
Highlights van de tafelgesprekken over de stellingen:
Stelling 1:
Er is een goedlopende kaartcompetitie, daar horen prijzen bij. De plaatselijke witgoedzaak heeft aan het einde van de competitie een aankoop ter waarde van € 500,- ter beschikking gesteld. Als tegenprestatie mag deze witgoedzaak elke week zijn folder met aanbiedingen neerleggen.
Dat is altijd maatwerk. Let op dat andere partijen niet worden uitgesloten. Wie moet de afweging maken? Daar kan boerenverstand helpen. Maak het een gezamenlijke keuze; bijvoorbeeld via het gebruikersoverleg.
Stelling 2:
Ik begeleid een creatieve activiteit voor kinderen. Daarvoor neem ik mijn eigen fles ranja mee. Als het koud is doe ik daar een broodje knakworst bij. Waarbij ik aan het beheer vraag of ze de knakworstjes even kunnen opwarmen.
Vanuit huiskameridee vinden sommigen dat dat kan. Ranja mag. Knakworsten niet. Het is jammer dat je geen eten mag meenemen. Eten is toch een bindend middel. Wel moet het zo zijn dat wat in de ene wijkaccommodatie niet mag, elders wel mag.
Stelling 3:
Als partner in het sociale domein organiseer ik regelmatig ontmoetingen voor de buurt. Voor de ruimte laat ik één van de bewoners even met beheer bellen. Dan is de ruimte gratis.
Dat klopt niet, als dat gebeurt. Niet marchanderen met regels.
Stelling 4:
Mijn vader, een bekende wijkbewoner, is overleden. Zijn laatste wens is een opbaring in het wijkcentrum, opdat iedereen afscheid kan nemen. Of een koffietafel in het wijkcentrum.
De een vindt dat iedereen zijn uitvaart met koffietafel op het wijkcentrum moet kunnen houden. De ander vindt het oneerlijke concurrentie. Echte uitvaart kan niet, want is in strijd met commerciële ondernemingen. Maar je kunt wel een soort herdenkingsbijeenkomst doen en dan de uitvaart bij de onderneming.
Stelling 5:
Ik wil een muziekschool starten, maar ik heb nog niet zoveel studenten. Ik wil mijn lessen graag uitproberen in het wijkcentrum, gratis, om te zien hoe het loopt.
Eén tafel heeft gekeken of zij dit volgens het het ja tenzij-principe: Muziekschool: Ja, tenzij er voldoende ruimte elders in de wijk is. Ja, tenzij het zoveel geld oplevert dat het niet hoort in een wijkaccommodatie. Ja, tenzij er onvoldoende ruimte is. Ja, tenzij er al een dergelijke activiteit is. Ja, maar met een termijn zodat er geen oneerlijke concurrentie ontstaat.
Stelling 6:
Voor de bewoners in de wijk die lastig te bereiken zijn moet ik een bijeenkomst organiseren. Ik nodig ze uit door een Tupperware party te organiseren. Dat helpt. Daarna ga ik vaker zo’n party organiseren in het wijkcentrum. Dat mag dan immers.
Vanuit wijkbewoners kunnen wij dit volgen, maar staat op gespannen voet met de regels. Echter als je nieuwe doelgroepen kan betrekken gaat dat voor. Er is dus wel een grijs gebied mogelijk.
Samengevat, “ja tenzij”
De betekenis van de wijkcentra zit hem in binden, verbinden en ontmoeten. Hier is iedereen het over eens. De invulling daarvan is echter verschillend. Het interview met (Jacqueline Veltmeijer, (Zevensprong), Matthieu van der Maarel (bureauhoofd WJA gemeente), Miesjel Spruit (SWON/NIM), Gisela van Woezik (beheerder) gaf meer inzicht in dilemma’s die ons bezig houden. Gaat traditie boven nieuwe initiatieven? Wie heeft er meer recht om bijeen te komen in een wijkcentrum. Sommige mensen zijn boos omdat de grote organisaties veel plek innemen in een wijkcentrum. Zo zijn er geen ruimtes beschikbaar voor vergaderingen van bewonersinitiatieven. Aan de andere kant zijn er ook voorbeelden waarbij de grote organisaties juist het voortouw nemen. Moet hier een prioritering aan gegeven gaan worden? En moet dit voor elk wijkcentrum hetzelfde zijn? Er zijn een paar zaken duidelijk. Er zijn regels en er is niet onbeperkt ruimte. Die aspecten mogen ons echter niet beperken in het zoeken naar mogelijkheden, we moeten dus meer met elkaar in overleg vanuit de blik van “het kan, tenzij..”.
We hebben ook wettelijke regels waar wij rekening mee moeten houden. Maar dit betekent niet dat niets meer kan. In wijkcentra is er bijna per definitie sprake van een grijs gebied. We moeten daarom als gemeente, huurders en gebruikers van wijkcentra meer in gesprek met elkaar, om samen duidelijkheid en begrip te kweken over wat mag, wat een uitzondering is (en waarom) en wat niet mag. Het partnerschap moet ervoor zorgen dat we samen zoeken naar de mogelijkheden binnen deze kaders. Met deze conferentie hebben we daar een eerste, belangrijke, stap in gezet.
Vervolg
Nijmegen is er trots op dat de stad (bovengemiddeld) veel wijkaccommodaties heeft; het is interessant dat er toch sprake is van ruimtegebrek. Mogelijk kan er meer ruimte voor bewoners vrijgemaakt worden op de momenten dat de grote huurders (instellingen) niet in hun ruimte aanwezig zijn. We willen weer naar een partnerschap, samen de dingen doen. Samen in het wijkcentrum, met beheerders en gebruikers, kijken hoe we het voor elkaar kunnen krijgen. Bijvoorbeeld Duuk & Diner en de Winterfair. Het vervolg op deze conferentie zal vorm krijgen in de gebruikers overleggen. Daar moeten zaken kunnen worden gedaan vanuit het principe “ja-tenzij”. Daarnaast zijn er voor het overleg met de reguliere huurders uit het sociaal domein de ontbijtsessies. Ook daar kunnen we de oogst van deze bijeenkomst verder uitwerken.